HET
50 JARIG PRIESTERJUBILEUM VAN LOUIS MELIS
M.Afr.
1956 2 april
2006
Op zondag 2 april was het een
komen en gaan naar de kapel van de Witte Paters te Dongen. Pater Louis Melis,
die zijn Missionarisleven in Tanzania heeft doorgebracht, en ook nog een aantal
jaren missiewerk in Nederland heeft
gedaan: als animator bij "Missie en
Jongeren" te Boxmeer, in de Missie-Animatie
te Rotterdam, en als Secretaris van de
Provinciaal te Boxtel…. woont sinds 2002 in ons Witte Paters huis te
Dongen.
En vandaag wil hij met familie en
vrienden, en met zijn medebroeders gedurende een plechtige Eucharistieviering
het feit herdenken dat hij 50 jaar geleden in Tilburg priester werd gewijd.
Maar laten we hem zelf aan het
woord:
EUCHARISTIE-VIERING.
"Ik denk dat we tijdens deze
viering vooral twee punten moeten benadrukken.
Op de eerste plaats willen we onze dankbaarheid tonen tegenover God voor
de voorbije 50 jaren omdat ik als priester-missionaris heb mogen meewerken aan
de opbouw van het Godsrijk in Afrika en hier in Nederland. Eerlijk gezegd heb
ik maar een klein steentje kunnen bijdragen en kan ik u echt geen spectaculaire
resultaten laten zien. Zo voel ik het zelf tenminste.
Op de tweede plaats wil ik ook allen gedenken die me gesteund hebben in
het realiseren van mijn roeping en van mijn missionaris-ideaal.
Heel bijzonder wil ik vandaag mijn
overleden vriend en medebroeder Walter van den Hout gedenken die samen met mij
op 2 april 1956 priester werd gewijd. (N.B. overleden op 15 april 1990 te
Jerusalem) Ik ben dan ook blij dat zijn zussen en broers bij deze viering
aanwezig zijn om hun broer, onze beider ouders, familieleden, vrienden en
kennissen te gedenken en hen te danken voor de steun en aanmoediging die ze
steeds hebben gegeven en de belangstelling die ze bij alle wel en wee hebben
getoond.
Als ik bij gelegenheid van mijn
priesterjubileum terugkijk op de voorbije 50 jaren dan wordt het al gauw
duidelijk dat er in deze periode ontzaglijk veel is veranderd in kerk en
maatschappij.
In 1955, kort voor mijn priesterwijding,
fungeerde ik als diaken bij de kerkwijding van onze nieuwe en moderne
parochiekerk in Tilburg door Mgr. W. Mutsaerts, bisschop van ’s-Hertogenbosch.
Een half jaar later werd ik in diezelfde kerk samen met mijn vriend Walter door
dezelfde bisschop priester gewijd. Sindsdien is deze kerk al 30 jaar aan de
eredienst onttrokken en heringericht tot verzekeringskantoor van Delta Lloyd.
Hetzelfde lot ondergingen
later ook de parochiekerk van de familie van de Hout (de Hasseltse kerk), en de
door pastoor Mutsaerts gebouwde kerk waar ik tijdens mijn vakanties vaak
voorging in de liturgische vieringen. De gebouwen staan er nog maar ze hebben
wel een heel andere bestemming gekregen.
De eerste is nu een
multifunctioneel wijkcentrum en de tweede is omgevormd tot een aantal luxe
appartementen. Wat een verandering! Toch wil ik niet toegeven aan
melancholische gevoelens op deze feestdag. Waar ik wel de nadruk op wil leggen
heb ik getracht uit te drukken in de twee lezingen die ik voor deze gelegenheid
heb gekozen.
Laten we daar dan maar wat dieper
op ingaan.
De eerste Korinthiërsbrief van Paulus, 1,26-31:
[26]
Denk eens aan uw roeping, broeders en zusters. Onder u waren er niet veel die
naar menselijke maatstaf wijs waren, niet veel die machtig waren, niet veel die
van voorname afkomst waren. [27]
Maar wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen om de wijzen
te beschamen; wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen; [28] wat
in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft
God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen. [29] Zo
kan geen mens zich tegenover God op iets beroemen. [30]
Door hem bent u één met Christus Jezus, die dankzij God onze wijsheid is
geworden. Door Christus worden wij rechtvaardig en heilig en door hem worden
wij verlost, [31] opdat het zal zijn zoals geschreven staat:
‘Wil iemand zich op iets beroemen, laat hij zich op de Heer beroemen.’
Bij het horen van de eerste lezing
komt bij mij heel spontaan de vraag op: Waarom werd ik uitverkoren om als
priester-missionaris 50 jaar lang te werken in de wijngaard van de Heer en me
in te zetten voor de vestiging van het Godsrijk in Afrika en hier in Nederland?
Het zal altijd een raadsel blijven om op deze vraag een antwoord te geven.
Het is zeker niet om mijn eigen
verdiensten. Daar ben ik heel vast van overtuigd. Toen ik in 1943 naar Sterksel
ging waren we 58 nieuwelingen op het St. Paulus College zodat de groep in twee
klassen moest worden ingedeeld. Het was de eerste keer dat dit vanwege het
grote aantal kandidaten nodig was.
Dertien jaar later werden we met
ons drieën uit deze groep priester gewijd maar gelukkig volgden er een jaar
later nog 6 die vanwege de oorlogsomstandigheden een jaar hadden verloren. Een
totaal van 9 priesters dus uit een groep van 58.
Waarom wij wel en anderen niet? Op
deze vraag kan ik geen zinnig antwoord geven. Ik kan en moet er alleen maar
dankbaar voor zijn dat het de Heer heeft behaagd zich van mij te willen
bedienen voor zijn heilswerk en die dank wil ik vooral betuigen tijdens deze H.
Eucharistie-viering.
[1] Daarna stelde de Heer tweeënzeventig anderen
aan, die hij twee aan twee voor zich uit zond naar iedere stad en plaats waar
hij van plan was heen te gaan. [2] Hij
zei tegen hen: ‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig; vraag dus de
eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen. [3] Ga op weg, en bedenk wel: ik zend jullie als lammeren
onder de wolven. [4] Neem geen geldbuidel, geen reistas en geen
sandalen mee, en groet onderweg niemand. [5] Als
jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: “Vrede voor dit huis!” [6] Als er een vredelievend mens woont, zal jullie vrede
met hem zijn; zo niet, dan zal die vrede bij je terugkeren. [7] Blijf in dat huis, en eet en drink wat men je
aanbiedt, want de arbeider is zijn loon waard. Ga niet van het ene huis naar
het andere. [8] En als jullie een stad binnengaan en daar
welkom zijn, eet dan wat je wordt voorgezet, [9] genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: “Het
koninkrijk van God heeft jullie bereikt…En Hij besloot: [16] Wie naar jullie luistert, luistert naar mij,
en wie jullie afwijst, wijst mij af. En wie mij afwijst, wijst hem af die mij
gezonden heeft.”
In de Evangelielezing hebben we
gehoord dat Jezus zijn leerlingen twee aan twee voor zich uitstuurde naar elke
stad en plaats waar Hij van plan was zelf heen te gaan. De reden waarom ze in
groepen van twee werden uitgezonden is volgens mij ongetwijfeld om een steun te
zijn voor elkaar in moeilijke omstandigheden zodat ze de moed niet zouden
verliezen en trouw zouden blijven aan de ontvangen opdracht.
Datzelfde geldt ook voor iedereen
die zich geroepen weet tot een bepaalde taak. Het geldt voor gehuwden die samen
het leven delen in goede en kwade dagen. Het geldt ook voor priesters en
religieuzen want zonder steun, hulp waardering of aanmoediging van anderen is
het moeilijk goed werk te leveren en zich te blijven inzetten voor het
gezamenlijk ideaal.
Gelukkig heb ik mijn leven lang
deze steun en aanmoediging mogen ondervinden:
- Op de eerste plaats was dit
het geval in het gezin waarin ik mocht opgroeien. Mijn ouders verdienen
zeker een eervolle vermelding want zonder hun inzet, steun en vooral gebed zou
ik nooit priester-missionaris hebben kunnen worden. Hun inzet en opoffering
zijn steeds een bron van inspiratie geweest.
- Die steun kreeg ik ook van
mijn vriendenkring, vooral degenen met hetzelfde ideaal voor ogen. We
genoten samen tijdens de vakantie-periodes en werden steeds heel gastvrij in
elkaars families ontvangen.
- Eenmaal in Afrika was de
steun en samenwerking met medebroeders altijd erg belangrijk vooral als er
zich moeilijke situaties voordeden op politiek of economisch gebied. Gelukkig
heb ik nooit voor onoverkomelijke hindernissen gestaan.
- Ook vanuit het thuisland
ondervond ik altijd veel sympathie. Tijdens vakanties was ik bij heel veel
mensen van harte welkom. Velen ontvingen me heel gastvrij en boden naast morele
ook materiële steun. Dat gaf moed om telkens weer opnieuw aan het werk te gaan.
- Tenslotte
mag ik zeker niet vergeten te vermelden dat ik me altijd bij de
Missionarissen van Afrika erg goed thuis heb gevoeld en vooral mocht rekenen op
geestelijke steun door de gelegenheid te krijgen bijscholingscursussen en
sessies te volgen om in een veranderende kerk en samenleving te kunnen blijven
functioneren.
In het kort samengevat mag ik wel
zeggen dat de voorbije 50 jaren van priester-missionarisleven een samenspel en
samenwerking is geweest van heel veel mensen: medebroeders onderling,
familieleden, weldoeners, vrienden, de Sociëteit van de Witte Paters, Afrikanen
enz.
Daarvoor breng ik nu samen met u
dank aan God met tegelijkertijd een vurig gebed erbij dat ik nog een tijdje
voor veel mensen iets zal mogen betekenen.
Als ik daartoe de kracht en de
gezondheid krijg zal ik het met liefde en veel genoegen blijven doen."
"Laat ons bidden: God, gever van
alle goed: blij en dankbaar willen wij samen gedenken dat Gij mij 50 jaar
geleden hebt geroepen om priester te zijn: om aan de mensen tot wie ik werd
gezonden - uw genadegaven te brengen.
Omdat Gij geroepen hebt durven wij
vertrouwen dat door deze zending, en door uw welwillendheid iets is bijgedragen
aan de vestiging van uw Rijk van Liefde, Vrede en Gerechtigheid.
Wij danken U voor deze uitverkiezing,
en vragen dat Gij steeds mensen blijft roepen om heil en verlossing te brengen.
Dat vragen wij door Jezus Christus uw Zoon en onze Heer, die met U en de
Heilige Geest leeft en heerst tot in de eeuwen der eeuwen, Amen."
Na de Heilige Mis was er een sympathieke bijeenkomst in de grote ontvangstzaal van de
Paters, waar de koffie klaar stond met gebak en andere lekkernijen, om de
feesteling te huldigen.